stukje van Sandra Heerma van Voss in het tijdschrift: Yoga
‘Huilen doe je niet op je werk, dat doe je thuis maar’. Dat was het credo van mijn eerste cheffin. Ik nam haar woorden ter harte, want ik vond haar stoer en sterk. Ik wilde iemand iemand worden die handelt, dingen oplost, leiding geeft. En zo iemand huilt niet, of laat dat ik elk geval niet zien.
Mijn transformatie slaagde; de cheffin was tevreden. Ik huilde huilde niet. Niet op het werk, en na verloop van tijd ook niet meer thuis. Mensen werden ziek, mijn hart werd gebroken, maar ik huilde niet.
Langzaam ontkleurde mijn wereld. Ik werkte veel en efficient, maar ik zag, hoorde, rook, proefde en voelde steeds minder.
Tegenover het huis van mijn ouders staat een grote eik, waar ik als kind na school graag in klom. In een hoog hutje van bladeren verwerkte ik de belevenissen van de dag. Op een dag kom ik daar onverwacht voor een dichte deur te staan, en ik loop naar de boom. Hij is al die jaren hetzelfde gebleven. Takken als sterke armen . Blaadjes die met licht geruis de lente vieren.
Ik kijk omhoog naar de schoonheid en kwetsbaarheid van het weelderige groen en ik breek. Deze boom is er altijd voor mij geweest, waarom heb ik hem zolang niet zien staan? Ik vlij me neer bij zijn wortels en laat mijn tranen komen. Ze wassen me schoon. De wereld krijgt weer kleur.