In die nacht maakten de vallende sterren geen geluid.
De maan ging oranje onder aan de zuid-hemel.
De krekels tsjirpten
De vleermuizen haalden capriolen uit.
En toen werd het stil, heel stil.
Voelen had de plaats ingenomen van woorden.
Zachtheid had de plaats ingenomen van hardheid.
Tederheid had de plaats ingenomen van willen overtuigen.
Liefde had de plaats ingenomen van willen hebben.
En ineens,
in mij,
ging de hemel open
en was ik,
in de stille duistere nacht,
de diepe vrede van Zijn …