In de dauwstille morgen klommen we omhoog
Struikgewas, plagende vlinders,
verscholen paadjes, watervallen,
ravijnen, vallende rotsen,
Hoger gaan we, steeds hoger,
naar de rand
En als we daar dan zijn,
de zon op ons gezicht,
mos onder onze voeten
een enorm vergezicht,
weten we dat we terugkeren
weten we dat het de klim waard was
weten we dat we nooit zijn weggeweest
Zoeken op trefwoord in Wonderwandeling
-
Voeg je bij 131 andere abonnees