Zonder dat wat ziet, dat wat gezien wordt en het zien, is er geen zien. Hetzelfde geldt voor horen, voelen en scheppen.
Zonder dat wat schept, dat wat geschapen wordt en het scheppen, is er geen scheppen.
Wonderbaarlijke woorden als ik ze diep in me door laat dringen. Nog wonderbaarlijker als ik mezelf de vraag stel: wie of wat is het die ziet, hoort, voelt, schept? Dat ben ik, zou ik zeggen.
Tja, en wie of wat is dat? Daar val ik stil. Dan word ik overspoeld door iets wat ik “gevoel” zou kunnen noemen en dat zo groots, oneindig, onmetelijk, onnoembaar is, dat het alles omvat: dat wat schept, dat wat geschapen wordt en het scheppen. Ik realiseer me diep, tot in mijn tenen, dat Ik ben die schept, dat wat geschapen wordt en het scheppen. En nog dieper dan van mijn kruin en tot mijn tenen, realiseer ik me dat Ik Dat ben waar de Schepping in verschijnt.
En daar zijn geen woorden voor …