De ganzen vliegen van oost naar west en van noord naar zuid.
De bomen, bijna kaal, laten hun laatste schitterendste kleuren zien.
Merels kibbelen om het territorium in de tuin.
Roodborstjes en winterkoninkjes schetteren naar elkaar.
In mij
de stilte van de herfst
de onrust van de volle maan
tranen van zoveel overvloed
Om mij
de wind die zacht mijn wangen streelt
de regen die mijn tranen wast
In mij en om mij
geen verschil
hetzelfde …
door jouw mooie woorden weekt de hersfst op een zachte manier bij mij in.