Soms wil je een ander, de ander, elke ander, degene die je het meest na staat, niet ontmoeten, niet meer ontmoeten.
Je gaat hem of haar uit de weg, neemt geen contact meer op, verbergt je, wordt onzichtbaar.
Dat gaat soms heel openlijk, soms heel geniepig en in jou voel je dan de pijn, de pijn van afgesloten zijn.
De pijn die je voelt is de pijn die je vertelt dat je niet de ander niet meer wilt ontmoeten,
je wilt jezelf in de ander niet meer ontmoeten.
De ander laat je jezelf zien, altijd.
De ander bestaat alleen in jou.
De ander is jou.