
Vertrouwen
groeit als een boom
Jong waait zij
met alle winden mee,
die tere takken zwiepen
en moeiteloos de boom
Ouder stramt zij steeds verder
en voelt, trouw aan
haar wortels,
de winden om haar razen
De takken die eerst zwiepten
bewegen slechts een beetje
en keren ras weer terug
naar de stabiliteit
Geankerd in haar wortels
Vertrouwend op haar stam
Groeit zij totdat
Ook zij ter aarde stort
De mens is als de boom. Als zij jong is, gelooft zij wat anderen zeggen. Zij vertrouwt erop dat anderen de waarheid spreken.
Op een gegeven moment, wordt er iets wakker en begint het zaad van haar eigen waarheid in zichzelf te groeien. Zij vertrouwt erop dat zij geworteld is in zichzelf. Als dat er is, vraagt zij zich bij alles af: “Klopt wat jij zegt, ook voor mij?” “Weet jij wat het beste voor mij is?” “Weet jij het meeste van mij af?” “Ben jij mij of jou”? “Waar heb jij dat gehoord?” “Hoe weet jij dat ik ben wie jij denkt dat ik ben?”
In dit diep gewortelde vertrouwen in haar eigen waarheid, sterft zij aan alles wat onwaarheid is …